Weer onderweg: afscheid van vrienden, nieuwe vrienden, reünies met vrienden

Tbilisi – Dzegvi

De laatste weken in Tbilisi zitten erop. Enkele dagen voordat we zelf vertrokken, namen we afscheid van de Vagamundo familie. Die ging verder naar Armenië en Iran.

Afscheid van de Vagamundo’s

Nadat we elkaar anderhalve maand bijna iedere dag hadden gezien, was het gemis van de familie even slikken. Veel tijd om daarbij stil te staan, had ik niet. Binnen een week zouden Amma en ik weer op de fiets stappen. In die week had ik nog genoeg te doen, en er waren nog veel mensen van wie we afscheid moesten nemen.

Sameba kathedraal

Ik nam een paar dagen om eens lekker de toerist uit te hangen in Tbilisi. Dat deed ik samen met een vriend van de Vagamundo familie: Javier. Na zes jaar werken in Tbilisi spreekt die goed Georgisch, en dat bleek bij de museumbezoeken een enorme verrijking. Na een kleine week samen rondtoeren, enkele biertjes in verschillende kroegen en een paar wandelingen met Amma en zijn hond Lizzy had ik er een soulmate bij gekregen.

Javier

Ontmoeting met de meest kleurrijke kapper ter wereld

” We MUST see each other – and cut your hair, that is a fact”, zei Renata resoluut toen ik haar na anderhalve maand weer belde. In een van de hipste cafés van Tbilisi spraken af met de Russische kapster, die ik in november in Batoemi had ontmoet. Na een maand huwelijk was ze weer teruggekeerd uit Hongarije. Helaas bleek de kersverse echtgenoot toch niet wat ze ervan verwacht had. Na twee avonden samen was ik een bos haar armer en weer enkele schitterende verhalen rijker. Van alle kappers ter wereld is Renata ongetwijfeld de meest kleurrijke die ik ooit ben tegengekomen. Ze spaart momenteel voor een vliegticket naar Goa voor haarzelf en haar koffer van 50 kilo met kleren, schoenen in alle kleuren van de regenboog en bijpassende zonnebrillen. We spraken af elkaar in maart nog een keer in Batoemi te treffen, voordat ik de Turkse grens over zou steken.

Renata en Eus na de knipbeurt

Om te zorgen dat ik ook na half april met geldige Covid-vaccinatiepapieren de grens kon blijven oversteken, bracht ik een paar dagen voor vertrek een bezoekje aan het Republikeins Ziekenhuis voor een prik. Gelukkig kreeg ik de hulp van de sociaal werkster Teona, die ook was meegeweest naar de uroloog. Dit keer gelukkig geen gezeul langs tien balies voordat ik eindelijk bij de dokter uitkwam. Wel moest ik voor een vaccinatiebewijs naar het paleis van Justitie om een heuse verklaring van Prik nr. 3 op te halen.

Verklaring van van vaccinatie van het ministerie van Justitie

“In Georgië hebben we geen wachtlijsten”

Tijdens de rit naar het ziekenhuis vertelde ik Teona over de Nederlandse wachttijden voor transpersonen in de genderkliniek, die waren opgelopen tot tweeënhalf à drie jaar. “Dan kunnen ze beter naar Georgië komen,” zei ze droogjes. “Hier zijn geen wachttijden, en ook geen protocollen, wat natuurlijk ook weer nadelen heeft. Ze doen hier maar gewoon wat. En je moet alles zelf betalen.” De gemiddelde Georgische transpersoon is 15 procent van zijn maandsalaris kwijt aan hormonen. En de meesten hebben dat geld niet eens. Vooral een groot deel van de transvrouwen kan geeneens een baan krijgen, en moet als sekswerker aan de slag om in het levensonderhoud te voorzien.

We namen afscheid van Teona, die een heel bijzondere vrouw is, en die me ontzettend geholpen heeft bij mijn verblijf in Tbilisi.

Teona en Sophie

“…maar een handjevol mensen om ons gebouw te belagen en een cameraman dood te slaan.”

Een van de laatste mensen van wie we afscheid namen, was David (pseudoniem). Samen met hem en zijn vriendin ging ik een biertje drinken. Hoewel David pas voorin de twintig is, heeft hij veel ervaring in de transwereld. Het liefst zou hij zelf naar België gaan om daar met zijn lichamelijke transitie te beginnen. Daar is het veilig en wordt het vergoed. Maar hij heeft hier nog veel werk liggen en wil eerst zijn opleiding afmaken: ‘De situatie verslechtert hier ieder jaar. Het lijkt erop dat de kerk en andere conservatieve krachten hun homofobe en transfobe geweld op een steeds efficiëntere manier weten te organiseren. In 2012 was er nog een hele meute voor nodig om een bus bij het parlementsgebouw te belagen. De afgelopen zomer hoefden ze maar een handjevol mensen op de been te brengen om ons gebouw te bestormen en een cameraman dood te slaan.‘ Het liefst zou David hier blijven om een safe house op te zetten voor transpersonen, maar het voortdurend leven onder de stress dat hij met argusogen bekeken wordt, eist zijn tol. Hij weet niet of hij dat nog zo lang kan opbrengen.

Tbilisi is niet mijn favoriete stad, maar ik had er mensen leren kennen die ik niet meer zal vergeten. Nadat we van hen allemaal afscheid hadden genomen en de tassen waren gepakt , begonnen we op 9 februari aan de reis naar huis. We zouden het in het begin rustig aan doen. Ammas poot was nog niet helemaal genezen, en soms voelde ik na de hersenschudding nog een lichte duizeling. Ik besloot voorzichtig te beginnen en op het vliegtuig te stappen, als het echt niet ging.

Priester Mtshketa

“Hij zIet dat je uit Zwolle komt”

Ook al gingen de eerste twintig kilometer over een vreselijk drukke weg door Tbilisi, ik genoot met volle teugen. Ik incasseerde eerst nog een verkeersboete voor illegaal oversteken omdat ik twintig meter te vroeg een U bocht had gemaakt. Daarna reden we verder. Ik voelde de wind weer langs mijn hoofd waaien, zag de bergen in de verte dichterbij komen en snoof de frisse lucht op. De duizeling in mijn hoofd leek verdwenen. Na dertig kilometer kwamen we aan in de oude hoofdstad van Georgië: Mtskheta. Toen we er de Svetiskhoveli kathedraal bezochten, liep ineens een priester op me af: “Zwolle!” riep hij. Verder sprak hij geen woord Engels of Duits. Dat was toevallig, zou hij in Zwolle geweest zijn? Maar toen ik van een vrouw hoorde dat hij Zwolle helemaal niet kende, was ik nog verbaasder: “Hij ziet dat je uit Zwolle komt!” zei ze, alsof dat de normaalste zaak van de wereld was…

Vijfsterren etablissement zonder wc en stromend water

Die avond kampeerden we twee kilometer buiten de stad aan de rivier. Ik lepelde mijn pasta naar binnen alsof het een maaltijd uit een driesterren restaurant was. Omdat het al om negen uur te koud en te donker was om nog buiten te zijn, kroop ik met Amma in de tent. Ik voelde me ontzettend blij dat we weer onderweg waren.

Vijfsterrenetablissement zonder wc en stromend water

Na twee dagen weer afgestapt

Onderweg zou ik 1-2 weken afstappen om aan het boek te werken, waarschijnlijk na een week fietsen. Een bezoekje aan een tehuis voor daklozen bracht daar verandering in. Op de laatste fietsdag naar Tbilisi was ik daar afgestapt bij een vrouw die met een stervende hond langs de kant van de weg stond. Snel had ik haar mijn visitekaartje in de hand gedrukt en gevraagd of ze me wilde laten weten hoe het met de hond was afgelopen.

De vrouw heet Nana Gogochuri. Nana en ik hadden contact gehouden, en ze had een berichtgestuurd dat Amma en ik konden blijven in het opvanghuis waar ze werkte.

Nu zagen we elkaar weer na tweeënhalve maand. ‘Spreek je ook Duits?’ vroeg ze. Het was alsof de kraan helemaal openging. Terwijl ze gepassioneerd over het opvanghuis vertelde, rolden de Duitse en Engels woorden over elkaar heen. In 1994 had Georgië er een verschrikkelijke burgeroorlog opzitten van drie jaar. De steden zaten vol dakloze en getraumatiseerde kinderen. Omdat de overheid het druk had met het bestrijden van politieke vijanden en afvallige gebieden, besloot de patriarch van de orthodoxe kerk het heft in handen te nemen. Hij stichtte een tehuis voor de kinderen. Nana was net afgestudeerd en besloot er samen met een vriendin als vrijwilliger aan de slag te gaan, in plaats van een baan te zoeken. ‘Ergens was het heel verdrietig, maar het was ook een prachtige tijd. We woonden hier met honderd kinderen en waren één grote familie.’

Nana Gogochuri

Na tien jaar kwam daar een eind aan. De overheid besloot dat kinderen niet meer in een groot tehuis mochten wonen. Ze moesten onderdak krijgen in kleine gezinsvervangende tehuizen. Maar de kinderen wilden niet weg. De patriarch zocht daarom ouders voor hen en haalde ze naar de opvang, om tegen betaling voor de kinderen te zorgen. Zo konden die hier blijven wonen. Na enkele jaren verklaarde de overheid deze constructie als illegaal. De patriarch zocht in de omliggende steden naar huizen waarin de families konden wonen, want de meeste kinderen waren aan hun nieuwe ouders gehecht geraakt. Nog steeds woont een deel van deze gezinnen nog bij elkaar, ook al zijn de kinderen inmiddels volwassen.

Doordat veel van die kinderen ernstige gedragsproblemen hadden, heeft Nana genoeg ervaring opgedaan met mensen met schizofrenie, autisme, en andere psychisch-mentale variëteiten. Nu de kinderen zijn vertrokken, worden hier mensen opgevangen met een verslaving , gedragsstoornissen, en een lichamelijke of verstandelijke beperking. Er wonen bejaarden waar nergens plek voor is en moeders met kinderen die mishandeld zijn. Nana heeft ondertussen verschillende aanbiedingen gehad om een soortgelijk tehuis op te zetten in Duitsland, maar dat wil ze niet. “Dit is mijn familie, ik kan ze toch niet in de steek laten?” Ik kreeg er een enorm warm gevoel bij en voelde me een rijk mens dat ik hier mocht zijn.

Onze kamer met de onderzoekstafel als bureau

Ik was er vanuit gegaan dat Nana’s aanbod om hier te blijven om een nachtje ging. Maar nu bleek dat ze erop had gerekend dat we pas na twee of drie maanden weer zouden vertrekken. Ik vertelde haar dat Amma en ik net begonnen waren aan de terugreis naar huis. Toen ik haar zei dat ik die reis twee weken lang moest afbreken voor werkzaamheden aan het boek, onderbrak ze me: ‘ Blijf die twee weken hier! Klets een beetje met de kinderen zodat ze hun Engels kunnen oefenen dat ze op school bij de Canadese lerares hebben geleerd. Je hebt een kamer, daar kun je werken.’

Even kennismaken

Zo werd de reis die net weer begonnen was, alweer na 35 kilometer onderbroken. Ik kreeg een opbergkamer die ik heb schoongemaakt en ingericht: van een onderzoekstafel heb ik een bureau gemaakt, en van mijn fietslamp een leeslampje boven het bed. Twee keer per dag loop ik met mijn pannetje naar de keuken om mijn eten op te halen: pap, spaghetti met bonen of soep. Ik help een moeder van vier kinderen het gebouw schoon te houden waar verder alleen bejaarden zitten, en soms repareer ik de kabelaansluiting van een televisie of schroef een douche vast aan de muur. Af en toe ploffen er twee jongens van veertien op het bed om me de oren van het hoofd te vragen, of komen enkele kinderen langs om Amma te aaien. Die is inmiddels vrienden geworden met een man met een verstandelijke beperking. We zitten middenin de bergen met een prachtig uitzicht, wat wil een mens nog meer?

Uitzicht over de bergen en het nonnenklooster vlak achter het opvanghuis