Nieuw begin in een dichtgetimmerd land

Losheim am See – Den Haag – Zwolle

Het is alweer vier maanden geleden dat ik iets gepost heb. Maar is hier dan eindelijk het laatste deel van ons reisverslag: onze terugkeer in Nederland.

Terugkeer in Nederland

Terwijl de regen bij bakken uit de lucht kwam, brachten we de laatste twee nachten in Duitsland door op Camping Drei Spatzen bij Bitburg. De Nederlandse eigenaar kwam met een prima voorstel: in ruil voor een exemplaar van mijn boek mocht ik twee nachten in de safaritent slapen. De volgende dag reden we naar België. Vlak over de grens werd ik al door de politie van de weg gehaald, omdat ik niet netjes over de buitenkant van de rotonde heen reed, maar rechtdoor eroverheen. Welkom in West Europa… Bij Malmedy sliepen we voor het laatst in het buitenland. Nog één nacht, en dan waren we weer in Nederland.

Ardennen

Geheel in stijl verwelkomden Hollandse plensbuien ons de volgende dag in ons geboorteland. Wat waren de wegen hier recht… Gelukkig was ik in Zuid Limburg, wat er toch een beetje als buitenland uitzag. Na een maand kamperen en logeren vond ik dat we deze eerste verregende nacht in Nederland van een hotelkamer mochten genieten. Eerst dook ik in Valkenburg voor een biertje en een brood de Albert Heijn in. De volle schappen en blauwe bordjes met witte letters met aanbiedingen vlogen me naar de strot, en na een minuut stond ik met een lege tas weer buiten. Dit was meer Nederland dan ik aankon. Snel kocht ik een brood bij de bakker, een biertje bij een slijter en dook met Amma het warme hotel in. Daar dompelde ik me na het eten onder in het bad, met het nieuws op de TV op de achtergrond. Na twee minuten luisteren naar discussies over gestegen prijzen en boze boeren, en heel veel Hollands geouwehoer zette ik de TV na twee minuten weer uit. Hier was ik nog helemaal niet klaar voor.

Amma op de foto bij het huis van Mozart

De volgende dag reden we naar Roermond waar ik nog net voor de regen het eerste patatje oorlog verslond. Tussen twee regenbuien door fietste ik snel naar de woonboot van Reini en Hans, en hun kinderen Naimo en Nymfea. Reini had me uitgenodigd na een Facebook oproep of mensen nog een bijzondere slaapplaats hadden. In het warme nest van hun woonboot kon ik nog even mijn allergie tegen de Hollandse gemiddeldheid buitensluiten, want normaal zijn was beslist geen hogere ambitie van de familie. Amma nestelde zich in de huiskamer tussen de negen naaktkatten en een papagaai, en ’s avonds vertelde Reini me dat haar dochter had toevertrouwd: ‘Eindelijk eens iemand met wie ik een normaal gesprek kan voeren’. Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik het stempel ‘normaal’ opgedrukt kreeg…

De boot van Reini en Hans

Terwijl de regenwolken wegtrokken, reden we naar Henk en Mireille in Best. Daarmee begon een nieuwe etappe van reunies langs oude vrienden uit Nederland, en langs mensen die we eerder op onze reis hadden leren kennen. Na een nacht in hun superdeluxe caravan legden we laatste kilometers op de trekking bike af. Het had een relaxed dagje moeten worden langs de grote Nederlandse rivieren. Maar terwijl ik me tegen windkracht 5 of 6 helemaal leeg trapte over de dijken, brak een stuk van mijn tand af en sloeg de telefoon ineens op tilt terwijl ik de tandarts probeerde te bellen. Wat een domper. Gestresst  en ontgoocheld reed ik Utrecht binnen, waar ik bijna een jaar geleden op de trein richting de haven in Ancona was gestapt. Maar er was geen gevoel van euforie. De straten waren veel voller dan een jaar geleden. Mensen waren druk met winkelen, met naar huis reizen en op het terras zitten. Was dit het nou? Had ik hiervoor 4500 kilometer van Tbilisi naar Nederland gefietst? In een oase van rust eindigde ik in hartje Utrecht bij Sil en Cee.  Daar liet ik de fiets achter en reed met mijn vriend Eric naar zijn huis in IJsselmuiden. Wat was het heerlijk om weer vrienden te omhelzen. nadat Covid-19 en duizenden kilometers ons tweeëneenhalf jaar jaar lang op afstand hadden gehouden.

Gratis verdwaalpartij met prachtig uitzicht bij de Posbank

Na een snelle beurt bij de tandarts haalden we de volgende dag een oude reisgenoot op uit de schuur van mijn achtertuin: Aletta la bicicletta. Dat was mijn cadeautje voor Amma, die tien maanden lang was meegeweest, in de brandende zon en door de regen in het mandje achterop de fiets had gezeten, valse honden had getrotseerd, door katten was gebeten, en blind naast de fiets had gelopen. We zouden de reis afsluiten op de bakfiets, waarmee we de fietstocht zeven jaar eerder in Luxemburg begonnen waren.

Hoewel Amma de fiets niet meer kon zien, herkende ze die meteen. Net als jaren geleden lag ze als een koningin languit te zonnen in de bak, met haar kop half buiten boord. Ik had meer moeite met de omschakeling: zelfs na 4500 kilometer fietsen moest ik enorm wennen aan het bakbeest, en opnieuw eindigde ik total loss in Apeldoorn bij Saskia en Peter, die me vier weken eerder in Duitsland op een bord rendang hadden getrakteerd toen ik helemaal gesloopt met natte spullen bovenop de berg op was aangekomen op de camping.

Als een uitgeknepen spons ploeterde ik over de Veluwse Heuvelrug honderd meter omhoog. Hoe kon dit nou zo zwaar zijn na onze beklimmingen van 800 meter per dag over de Alpen, de Georgische wegen en de Servische bergen? Het voelde net als de eerste kilometers die ik ploeterend op Aletta over de Luxemburgse heuvels had afgelegd, hopend op een wonder dat ons toen over de Zwitserse bergen zou 0dragen.

Gelukkig gebeurde dat wonder nu ook, en aan het eind van de middag stapte ik de tuin van Tjeu in Linschoten binnen, een oude vriend van mijn vader. De reis terug in de tijd had me naar veertig jaar geleden gebracht. Toen was ik tien en speelde met mijn zus bij hem en zijn vrouw Triks in de zandbak. Van alle mensen was Tjeu het meest betrokken bij de reis geweest. Als een echte nerd had hij alle plaatsen waar we overnacht hadden, op Google Maps opgezocht. Onderweg stuurde had hij me linkjes van musea, watervallen en  grotten gestuurd die ik moest bezoeken in de omgeving.

Die reis in de rewind eindigde twee dagen later in de buitenwijken van Den Haag, bij de enige persoon die me nog langer kende: bij mijn zus.

IJsje eten met Tjeu

De tour

Daar stapten we op de fiets voor de laatste acht kilometer naar het Binnenhof. De opkomst viel wat tegen: een aantal mensen was geveld door Covid-19 en griep. Maar ik was ontzettend blij de mensen te zien die er waren: vrienden, familie en wat mensen uit de trans community.

Samen haalden we Lisa van Ginneken op en fietsten naar de boekhandel voor de overhandiging van het eerste exemplaar. Ik had het gevoel in een film te zijn beland met mensen die ik maanden of jaren geleden nog in een andere films had gezien: de laatste keer dat ik Lisa was tegengekomen, was in een klein zaaltje, toen ze voorzitter was van de patientenvereniging van trans personen. Er waren enkele mensen die ik een jaar ervoor had getroffen op een demonstratie voor transgender zorg, er was een vriend die ik voor het laatst in 2019 had gezien, vlak voordat Covid-19 uitbrak. Dit was het moment waar ik maandenlang naartoe had geleefd, maar tussen de torens van glas en staal voelde het vreemd en onwerkelijk, nadat ik  maandenlang tussen de bergen, de bomen en het gras had geleefd.

Op weg naar het Binnenhof

De volgende dag reed ik naar Rotterdam. Achter de skyline zag ik de zon omhoog klimmen. Terwijl de ramen het blikkerende licht weerkaatsten en de hitte de straten in kroop, maakte de stad zich op voor de eerste Pride en de eerste Roze Zaterdag in drie jaar tijd. De hele dag stonden we op de markt om het boek aan de man/vrouw/x te brengen. Mensen reageerden soms onwennig, soms enthousiast, en soms zelfs emotioneel. Toen een donkere vrouw de tekst op het boek las, riep ze heel hard met haar hand op haar hart: ‘En zo is het, weg met die hokjes!’

Pride Rotterdam
Bij Erik in Amsterdam

’s Nachts reed ik met Amma en Aletta naar Amsterdam. Ik wilde ervaren hoe het was om de voortdurende midzomernachtschemering te fietsen. Maar dat betoverende effect was onder het licht van de kassen en de koude straatlantaarns in de Randstad verdwenen. Een harde tegenwind stak op, en total loss bereikten we het huis van de andere Erik in Amsterdam. Een maand lang was ik tussendoor een dagje afgestapt, waarop ik snel kleren had gewassen, het reisblog had bijgewerkt en enkele sneller reparaties had uitgevoerd. Nu had ik eindelijk de tijd om even lekker met Amma te wandelen, haar in de Vondelparkvijver te laten zwemmen en te wennen aan het land waar ik een jaar lang niet was geweest: Nederland.

Ondertussen waren er meer presentaties van het boek. Sommige waren goed bezocht, op andere kwam bijna niemand. We stapten weer op de fiets en reden verder, naar Utrecht en Nijmegen. Bij die laatste presentatie kwamen maar twee mensen. Ik was kapot en leeg.

Tractors in boerenprotest

Vlakbij Nijmegen zette ik de tent op om even bij te komen. In de verte klonk een aanhoudend getoeter. Een sliert met tractors reed voorbij: boze boeren die protesteerden. Door een Nederland dat steeds heter en droger werd vervolgden we de tour.

Boerenzakdoeken hingen langs de rijksweg over de heg. ‘Of ik ze ook steunde?’ vroeg een voorbijganger die wees op Amma. Om haar nek was de roze-wit-blauwe boerenzakdoek in de kleuren van de transvlag geknoopt.  In de supermarkt lege schappen: door de blokkades was er geen pak bloem, meer te krijgen, het schap met hondenvoer was half leeg. Toen we op 1 kilometer van ons huis voorbij het provinciehuis in Zwolle kwamen, moest ik de bakfiets langs trekkers en karren manoevreren om verder te kunnen rijden. Ik dacht aan de woorden die de Moeder Overste van de transgroep Zwolle had uitgesproken toen we elkaar voor het laatst zagen: ‘Nederland zal er heel anders uitzien als je terugkomt’. Nou en of.

IJsselbrug Zwolle

Het weerzien met Zwolle op de laatste dag van juni was hartverwarmend. Het afgelopen jaar had ik de mensen die het jaar voor de reis zo’n belangrijke rol in mijn leven hadden gespeeld, alleen online gezien en tot leven zien komen in het boek dat ik had geschreven. Nu waren ze allemaal in de boekwinkel: mijn buren, mijn logopedist, vrienden, de tekenaar van de voorkant van het boek, zelfs de juf van Amma’s hondenschool was er. Allemaal wilden ze ook even Amma aaien, die uitgeteld op een stoel op het podium naast me lag. Ik kon het bijna niet bevatten. Het leek alsof ik een sneak preview had in mijn eigen leven dat hier over enkele weken weer zou beginnen.

In boekhandel ‘In den Broeren’ in Zwolle met Vick, de tekenaar van de voorkant

Begin juli reden we naar Groningen. Omdat we niet ver daarvandaan in Nieuweschans onze reis begonnen waren en omdat ik daar zeven jaar eerder de allereerste bijeenkomst met andere transmensen had gehad, heeft Groningen altijd een speciale plek in mijn hart gehouden. De presentatie in de propvolle tuin achter de boekwinkel was een weerzien met veel oude bekenden, waaronder met de Kraai uit het boek,  en met mensen die we op de terugreisreis in Duitsland hadden ontmoet.

Op de boot van Jozet

Tijdens de laatste avondwandeling was Amma ineens weg. Nergens was ze te bekennen. Totdat ik ineens een gespetter en geplons uit de gracht onder me hoorde. Ze was van de kade gevallen en tussen de wal en een schip beland. Snel viste ik haar uit het water voordat de boot haar tegen de kademuur zou drukken. Amma zelf leek het een heel geslaagd uitstapje te vinden. Terwijl ik nog na te trillen, schudde ze alle spetters van haar natte lijf over me uit en liep daarna kwispelend naast me naar de woonboot van Jozet bij wie we logeerden. Ik kon haar wel wat aandoen…

We gingen weer op pad voor de allerlaatste presentatie. Onderweg stopten we op camping De Blauwe Lantaarn in Drenthe, waar Amma was geboren. Hoewel ze niets meer kon zien, leek ze haar oude roots wel te herkennen. Op de rand van het dorp stak ze haar neus in de lucht en begon opgewonden te snuiven. Het duurde even voordat ze de eigenaar herkende, die haar had grootgebracht, maar na een paar minuten was ze weer helemaal thuis.

Wateren – het geboortedorp van Amma

Vandaaruit reden we in één dag naar Arnhem. Mijn benen waren op de top van hun kunnen en trapten de honderddertig kilometer op de bakfiets zonder al teveel moeite weg. We logeerden er bij Amy en Joanne die ik nog nooit eerder had gezien. ‘Kom maar logeren’ had Amy me een paar uur daarvoor geappt. Ze werkte in het jongerencentrum Willem I, waar we de volgende dag de laatste presentatie hadden bij een trans bijeenkomst.

Daar stond ineens Reini van de woonboot uit Roermond met de hele familie voor mijn neus. ‘Hier leert hij meer dan bij Nederlands of maatschappijleer’ had ze erbij gezegd toen ze voor een van de kinderen vrij van school had gevraagd. Na de presentatie moest ze die kinderen aan de haren naar huis slepen. ‘Wat voel ik me hier geaccepteerd’, appte ze me later.

Reinis familie en Amy

Met een warm gevoel stapte ik de volgende dag op de fiets naar Hattemerbroek. Op tien kilometer van ons huis nestelde ik me daar voor twee weken middenin het bos, in het huisje van Ammas juf van de hondenschool. Drie dagen lang sliep ik alleen maar, terwijl Amma in de schaduw lag bij te komen van de reis van 5500 kilometer naar huis.

Huisje in Hattemerbroek

Thuiskomst en het oppakken van het nieuwe, oude leven

Op 20 juli legden we de laatste tien kilometer af van Hattemerbroek naar huis. De buren hadden een spandoek gemaakt, en de buurvrouw stond met een bos bloemen aan de deur. Wat was ik blij ze weer te zien…  Terwijl ik bij 32 graden de dozen van zolder haalde, streden gevoelens om voorrang: het ene moment wilde ik zo weer de trein en de boot terug naar Griekenland pakken, vanwaar we vorig jaar begonnen waren met fietsen. Het andere moment genoot ik met volle teugen van het weerzien met alle spullen die uit de dozen tevoorschijn kwamen. Een jaar lang had ik met zo weinig luxe geleefd dat het voelde als cadeautjes uitpakken die ik een jaar geleden  voor mezelf had ingepakt.

Ik dacht aan de tijd dat ik in de daklozenopvang had gezeten bij Nana Gogochuri in Georgië, waar de bewoners bijna niets hadden, waar we met twintig mensen een douche deelden, waar oom Avtos de pannensponsjes en fles afwasmiddel die ik had gekocht, als schatten om zich heen had verzameld.

Amma weer terug bij de mand

De eerste twee weken sliep ik op de slaapbank, leefde zonder internet en TV in het halfdonker omdat de helft van de lampen nog moesten worden aangesloten. Maar ik had geen oog voor wat ik niet had en was dolblij met wat ik wél had, met de kleinste dingen die vorig jaar nog normaal waren geweest: eindelijk weer een T-shirt zonder gaatjes kunnen aantrekken en ondergoed dat niet van mijn kont af slobberde, koken met meer dan de vier kruiden die ik het afgelopen jaar bij me had gehad, en kastjes waarin ik het eten kon opbergen.

Na een paar uur wennen was Amma dolblij weer in haar oude buurt te zijn die ze niet kon zien maar wel ruiken. Stapje voor stapje leerde ik haar op haar gehoor los te lopen naast de belletjes aan mijn voet op de stukken die ze kende, ook al kon ze niets meer zien.

Op een zaterdagmiddag viel ze ineens bijna om. Ze kon bijna niet meer op haar poten blijven staan. Na de conclusie van de dierenarts dat het geen zonnesteek of ontsteking was, accepteerde ik gelaten dat ik haar na het weekend waarschijnlijk zou moeten laten inslapen. Ik had daar vrede mee: samen hadden we de afgelopen negen jaar 14.000 kilometer te voet en op de fiets afgelegd. Ik had Amma weer thuisgebracht, waar ze drie weken lang met volle teugen had genoten van het weerzien met de mensen die ze kende en van de wandelingen langs de vertrouwde plekken. Als het zo moest zijn, was het goed.

Bij de dierenarts

We zouden er nog een mooie dag van maken, misschien wel de laatste van haar leven. Met een kam- en knuffelbeurt, een spelletje en een fijne wandeling, als dat nog zou lukken. Maar de hond die de vorige dag bijna niet kon staan, liep nu kwispelend door de buurt en leek nog een dag later helemaal genezen.

Ondertussen was de moeizame puzzeltocht langs instanties, verzekeringen en banken begonnen om ze te laten weten dat ik weer in Nederland was. Ik stuitte op chatbots, op belscriptvoorlezende tieners die er niet uitkwamen en me na een kwartier hannesen doorverbonden met een andere tiener die er ook niet uitkwam en het weer moest navragen aan een andere collega, waarna de verbinding verbroken werd en ik weer opnieuw kon beginnen. In een maand tijd tikte ik duizend belminuten weg. Ik was verdwaald in een woud van regels en procedures, langs starre instellingen.  ‘Waarom ga je niet terug,’ zeiden verschillende mensen om me heen.

Amma bij Heleen in de radiouitzending

Maar de bodem van mijn spaarrekening was in zicht. Omdat er brood op de plank moest, zocht ik snel werk en stond enkele weken in de bediening van een eetcafe. Toen ik er genoeg van kreeg steeds op de vingers getikt te worden door micromanagende collega’s en leverde mijn dienblad in bij de eigenaar.

Ondertussen reisde ik met Amma naar het dierenziekenhuis. Daar kreeg ik te horen kregen dat Amma een zeldzame oogziekte had, waaraan ze niet geopereerd kon worden. Een half jaar lang had ik het mezelf kwalijk genomen dat ik die blindheid niet aan had zien komen. Maar nu hoorde ik dat die in enkele dagen gekomen was. Ik scrollde door de foto’s van onze tocht van het opvanghuis van Nana naar de Zwarte Zee . Ik zag dat Amma in Gori nog gewoon naast de fiets liep, twee dagen voordat ze helemaal niets meer zag. Binnen twee dagen was ze ineens volslagen blind geworden. Wat moest ze in paniek zijn geweest…

Dierenziekenhuis

Nu duidelijk was dat ze altijd blind zou blijven, voelde ik berusting. We moesten er het beste van maken. Al enkele weken ervoor had ik belletjes aan mijn wandelschoenen en mijn hardloopschoenen gebonden, zodat Amma me kon horen als ze naast me liep. Nu leek ze ineens te snappen dat ze die moest gebruiken om haar weg te vinden en liep kwispelend naast me door de buurt, langs het kanaal en door het park zonder riem.

Uit de kast, in de ijskast

De droom om Istanbul te bereiken en een boek te schrijven, had ik voltooid.. Maar de droom om op de fiets naar Centraal Azie te reizen, was voorlopig onbereikbaar geworden toen Amma ongeneeslijk blind bleek. Maar terwijl die kroon op het werk uit het zicht verdween, raapten we op de terugweg naar huis genoeg parels op om de reis de moeite waard te maken. Amma had gereisd over verre wegen, de angst overwonnen om op de tast de eerste stappen te zetten in wildvreemde steden en had honderden mensen en honden ontmoet die ze alleen maar kon horen en ruiken. Het had haar genoeg zelfvertrouwen gegeven om zelf haar weg te zoeken in het huis en op de straten eromheen.

Nu ik weer een nieuwe weg moest vinden in een land dat nóg stroperiger was geworden, merkte ik dat ik onderweg het vermogen had verloren om het hoofd onder het maaiveld te houden. Ik wilde me niet meer drukken in een baan waarin ik mezelf niet kon zijn, en niet meer glimlachend luisteren terwijl mijn hart ‘NEE!’ schreeuwde.

Door de hitte waren bijna alle planten doodgegaan

Het leven gaat verder. Ik heb de dode planten uit de tuin getrokken, die door de hitte gestorven waren, nieuwe geplant en plannen gemaakt het huis op te knappen. Ik ben begonnen weer een nieuw leven op te bouwen, op een manier waar ik blij van word. Enkele weken heb ik de telefoon gepakt, en enkele mensen gebeld. Want met het parkeren van de ene droom is er ruimte gekomen voor andere, nieuwe.

Terwijl ik dit schrijf, hoor ik op de achteregrond Jacqueline Govaert het nummer zingen dat tien jaar geleden voortdurend door mijn hoofd had ge-echood:

All the things we’ve lost will teach us,
see the pretty things in life
All the places that we’ve been to
The people we relate to
All the love that we give in to

Blow the tears from our eyes
Sweet goodbyes

I know how you feel right now
losing dreams you’ve come to care about
I know what you need right now
You need to come on home so I can hold you tight

Toen vond ik het te pijnlijk om naar de tekst te luisteren. Maar vlak nadat dit nummer zo vaak door mijn hoofd had gezongen, was ik met Amma in Bad Nieuweschans aan onze tocht door Europa begonnen. We waren weer terug bij af, klaar voor een nieuwe uitdaging.

Trans Pride Amsterdam. Foto: Erik van den Boom