Oversteek naar Anatolië

Verschrikkelijk smerig waren Amma, ik en de fiets in Istanbul aangekomen. Nadat we alle modder, stof en mergel hadden afgespoeld, hebben we op Amma’s verjaardag de stad verkend, de belangrijkste toeristische trekpleisters van buiten bezocht en alvast het eerste stuk van de Sufi Trail gelopen: een bedevaartsroute van Istanbul naar Konya, die langs verschillende heilige plaatsen van de sufisten gaan. De sufisten zijn een stroming binnen de islam die verdraagzaamheid uitdraagt en verbinding met andere religies en culturen zoekt. We verruilden het hostel in de rosse buurt voor een iets luxer hotel dichterbij de route.

Boot naar Yalova

Op 13 september namen we vlak achter dat hotel de boot naar Yalova. Toen ik aan de andere kant van de straat van Marmara van boord ging, voelde ik me ineens ontheemd. Ik had er nooit moeite mee gehad om uit Nederland weg te gaan. Maar nu waren we echt helemaal weg uit Europa. Ik voelde me afgesneden van de plek waar ik vandaan kwam. Maar veel tijd voor heimwee was er niet, want er was genoeg te zien. In Bad Nieuweschans waren we 8 jaar geleden aan onze reis begonnen in een stadje met kuurhotels. Nu begonnen we onze trip door Azië op een zelfde soort plek: ook Yalova is een oord vol kuurhotels en badhuizen.

Badhotel in Yalova

Het stukje Turkije tot aan Istanbul had ik niet wereldschokkend mooi gevonden. Dat werd nu helemaal goedgemaakt. We doken de bergen en de bossen in. In het fietsboekje stond dat we in Yalova zeker een bezoek moesten brengen aan Ahmet Yinğit. Dat advies liet ik maar even liggen en reed door. Maar dat ging zomaar niet, want de camping van die nacht lag in de achtertuin van Ahmet. Om negen uur dook in het donker ineens een auto op, waaruit een heel energieke veertiger sprong. Toen ik een uur later in bed lag, had ik het gevoel dat een warme orkaan over me heen was geraasd. Ik was ik voorzien van thee, een verlengsnoer met stroom bij de tent, goede adviezen, een waslijst met adressen van mensen die me konden helpen en een goed gesprek. Dat Ahmet bijna geen woord Engels sprak, zat hem daarbij helemaal niet in de weg. Zijn vingers ratelden over het toetsenbord om van alles met me te delen over zijn leven, de wilde honden waarvoor hij zorgde, de Sufi Trail en heel veel andere dingen.

Ahmet Yinğit: de man heeft zoveel positieve energie dat je er een hele woonwijk mee van stroom kan voorzien

We gingen verder de heuvels in. De afgelopen vijf jaar was ik tussen Oost Italië en Turkije al op veel plekken geweest waar mensen door etnische zuiveringen gedeporteerd waren: Italië, Slovenië, Albanië, Griekenland en Kroatië en Bosnië, waarvan de beelden op TV nog vers in het geheugen lagen. In de westerse media is er aandacht voor de deportaties en moorden door de Turken op Grieken en Armeniërs. Over de deportaties en zuiveringen van Turken door Bulgaren, Grieken en Russen zwijgen de westerse media en geschiedenisboeken. Nu kom ik overal bij dorpen en stadjes waar mensen wonen die uit Bulgarije, Griekenland en Dagestan zijn verbannen, weggepest of gewoon vertrokken. Ik stapte af om op een terras onder een grote boom thee te drinken. De mannen kibbelden wie me op thee mocht trakteren. Toen mijn buik vol zat, mopperde een van hen met een sip gezicht dat hij spijt had dat hij er niet eerder bij was geweest me er een aan te bieden. Een van de mannen sprak Engels en vertaalde alles. Hij vertelde me dat bijna iedereen in het dorp zijn roots in Dagestan heeft liggen. De taal spreken ze niet meer, die zijn ze na honderd jaar vergeten.

De hut van Nebi

De bedoeling was die nacht op de camping in Keramet te overnachten. Daar zijn we nooit aangekomen. Na alle traktaties op koffie en thee vond ik dat ik ook wel eens mocht uitdelen, en ging in het dorpje Yeniköy met mijn meloen rond bij de mannen op het terras. Een ervan kwam bij me zitten en bood me een slaapplaats aan in zijn zelfgebouwde hut aan het meer van Iznik. Ons ochtendbad was het meer. Aan de andere kant van datzelfde meer zette ik die avond de tent op bij de camping in Iznik. Ik was helemaal gesloopt en besloot er een extra dag te blijven. Amma was door het dolle heen en rende grommend van blijdschap als een bezetene rondjes over het veld. Drie studentes en onderwijzeressen nodigden ons ‘s avonds voor de barbecue uit. Erg veel contact met vrouwen heb ik hier niet, en ik vond het leuk om die helft van de Turkse bevolking ook wat beter te leren kennen.

Barbecue met Bo;srup, Damla en Hacer

Na een dag opladen reden we verder naar Osmaneli. Ik was niet eens op het idee gekomen om daar te blijven, maar kreeg via het Sufi Trail netwerk een uitnodiging van Tuncay Erik, die vreselijk zijn best deed een hotel voor ons te regelen. Dat lukte niet, want met Amma was ik nergens welkom. Na het diner zette ik de tent daarom maar op in het park, en ging nog even iets drinken bij de snackbar tegenover de tent. In de bediening stond een lefgozertje van 15. Toen ik vroeg om een gefrituurde aardappel, zwaaide hij de deksel van de pan, pakte de aardappel en gaf een performance weg alsof het een circusact was. Ik had moeite de tranen van het lachen binnen te houden en dronk nog een kop thee met hem en zijn familie.

Het lefgozertje (rechts) en zijn familie

Langs de fruitbomen en groentevelden reden we de volgende dag naar Bileçik. Alles was klaar voor de oogst: courgettes, meloen, tomaten, pompoen, vijgen, olijven, appels en kweeperen. Soms werden ze me in de handen gedrukt, soms raapte ik zelf een courgette, perzik of tomaat langs de weg op. Maar er was geen kans die in de pan te stoppen: eerst was ik in Iznik al twee dagen lang uitgenodigd aan de barbecue, en de twee dagen erna werd ik mee uit eten genomen. Het fruit at ik daarom op, en de groenten zeulde ik mee in de steeds zwaardere fietstas. Af en toe vroeg ik me af of ik wel goed bij m’n hoofd was, want het was een superzware tocht, waarbij ik over gravel de fiets tegen hellingen van 10 % op moest duwen. Amma liep ernaast.

Markt in Vezirhan

Helemaal total loss kwamen we in het schemerdonker na een flinke dwaalpartij aan bij het sportcentrum in Bileçik, waar Hakan ons liet slapen. Het was wat vervallen doordat kinderen enkele ruiten in hadden gegooid, maar ik was superblij dat ik niet in de regen hoefde te slapen die losbarstte. Terwijl onder mijn slaapzak een hard gesnurk van Amma opsteeg, doken Hakan en ik het restaurant in voor een lekkere kebab. Enthousiast vertelde Hakan dat hij in Bileçik een fietscommunity opzet en fietstochten organiseert, om zoveel mogelijk mensen aan het fietsen te krijgen en gezond te houden. De volgende ochtend ontbeet ik met een voetbaltraining aan de meiden op de achtergrond, en deed met Hakan een fotosessie bij de klokkentoren, waar foto’s hingen van de stad die honderd jaar geleden door de Grieken was platgebrand. Na het afscheid van Hakan gingen we snel verder voor een pittige beklimming: van 300 naar 1100 meter. Voor het eerst sinds Albanië waren we weer boven de 1000 meter. In de afgelegen streek was nergens een hotel of camping. Gelukkig kun je in Turkije makkelijk wildkamperen, als je het even netjes aan het dorpshoofd of imam vraagt. In het dorpje Hayriye ging ik daarom op zoek naar het dorpshoofd. De man die ik naar het dorpshoofd vroeg, zei dat het niet nodig was om hem te zoeken: hij gaf me zelf toestemming, en dat was voldoende. Op een prachtige heuveltop vlak buiten het dorp zette ik de tent op. Ik kon tientallen meters in de verte kijken, en zag de bergtoppen en dorpjes in de omgeving. Amma rende blij rond, totdat ik haar verplicht in bed stopte om uit te rusten, want de volgende dag zou ze nog veel naast de fiets moeten lopen over onverharde wegen. Terwijl de zon onderging, kookte ik pasta bij de tent. Geen elektriciteit hier, zelfs niet eens water, behalve de vijf liter waarmee ik de waterzak uit de dorpsfontein had gevuld. Ik voelde me een rijk mens. Om half negen was het donker en bleef er niets anders over dan in bed te kruipen en te gaan slapen.

Uitzicht op 1150 meter hoogte

Twee uur later schrok ik wakker van geschreeuw en twee koplampen die op de tent schenen. Toen ik mijn hoofd naar buiten stak, kwam een boze man naar me toelopen. Aan zijn adem te ruiken had hij al een aantal borrels op. Ik verstond niets van zijn tirade, maar kon wel raden waarover hij zo boos was: ik stond op zijn land, en hij wist van niks. Toen ik mijn telefoon pakte en het in Google Translate vroeg, bleek het te kloppen. Gelukkig had ik die middag een foto gemaakt van de man die me toestemming had gegeven, en ik legde hem uit hoe de vork in de steel zat. Ik vroeg hem of hij het alsnog goed vond Hij legde zijn arm geruststellend op mijn schouder en zei dat hij de autoriteiten nog even zou informeren, zoals in Turkije gebruikelijk is.

Wildkamperen by Hayriye

Snel kroop ik weer in bed om verder te slapen, totdat die autoriteiten me om 12 uur ‘s nachts ineens wakker maakten. Drie politieagenten schenen met een zaklamp de tent in en wilden mijn paspoort zien. Gelukkig wist Amma ook deze agenten om haar vinger te winden, en na een korte controle van mijn paspoort en een uitgebreide knuffel van een van hen voor Amma mochten we eindelijk verder slapen.

Crashen in hotelkamer

Na alle beklimmingen en geploeter over onverharde wegen met keien viel de laatste vijftig kilometer naar Eskişehir mee. In een hotelkamer wentelden we ons voor het eerst in ruim een week weer in een echt bed, en stond ik onder een warme douche. De fiets logeert voor een wellnessbeurt en een nieuwe ketting bij de fietsenmaker, en Amma vermaakt zich hier als een diva tussen de zwerfhonden in het park. Vooral van jonge mensen had ik heel enthousiaste verhalen gehoord over Eskişehir, een stadje zonder historisch centrum met de omvang van Amsterdam. Zoiets als Almere, Amstelveen en Zoetermeer, maar dan leuk met veel studenten, boekencafés, spelletjescafés, restaurants en een riviertje met bruggetjes. Dat soort Nederlandse plaatsen doen vaak hard hun best om er nog iets gezelligs van te maken met een stadshart. Volgens mij kunnen ze beter hun burgemeester een weekje op studiereis naar Eskişehir sturen om te leren hoe het wel moet.

In ruim een week hebben we driehonderd kilometer afgelegd. Het was behoorlijk pittig, maar inmiddels begin ik eraan te wennen. Het geeft ook zelfvertrouwen te weten dat we dit kunnen. Amma en ik beginnen steeds beter op elkaar ingespeeld te raken als ze naast de fiets moet lopen op de onverharde en steile stukken. Ik heb zin in de volgende 500 kilometer naar Konya.